‘De bestuurders, in feite of in rechte, van burgerlijke en handelsvennootschappen, alsook van verenigingen zonder winstoogmerk, die met bedrieglijk opzet en voor persoonlijke rechtstreekse of indirecte doeleinden gebruik hebben gemaakt van de goederen of van het krediet van de rechtspersoon, hoewel zij wisten dat zulks op betekenisvolle wijze in het nadeel was van de vermogensbelangen van de rechtspersoon en van die van zijn schuldeisers of vennoten.’
Misbruik van vennootschapsgoederen wordt beschreven als een belangenconflict tussen de bestuurders en de vennootschap. De persoonlijke belangen van de bestuurder worden boven de vennootschapsbelangen geplaatst zonder dat dit de bedoeling is.